Horti Technics & Management

Miss Jolien: “Er is zoveel te doen in deze sector, óók voor meiden!”

Oud-studente Jolien kreeg in oktober de titel Miss Team Agro NL, en daarmee is ze een echte ambassadrice voor de land- en tuinbouw. Ze is dochter van een tuinbouwer, heeft een vriend in deze sector en werkt zelf ook in de kassen. Jolien weet dus waarover ze praat! Bij ons deed ze de opleiding Horti Technics & Management. Ze vertelt hoe leuk ze dat vond, en waarom zij vindt dat meer scholieren – jongens én meiden – moeten kiezen voor dit vak.

Lekker praktisch

“Bij MBO Westland heb ik de opleiding Horti Technics en Management gedaan, op niveau 4. Ik kende de tuinbouw al van het bedrijf van mijn vader, hij teelt kamerplanten. Ik heb echt veel geleerd tijdens mijn opleiding. In het tweede jaar gingen we het nieuwe gebouw in, met de onderzoekskassen vlak naast het klaslokaal. Echt gaaf: je ‘bestuurt’ de kassen op afstand vanuit het lokaal en ziet dus meteen wat je doet!”

 

“Naast alle praktijklessen in het gebouw zelf, gingen we er vaak op uit”,  vertelt Jolien.  “Docenten regelden vaak bedrijfsbezoeken voor ons, we gingen naar beurzen. Eigenlijk waren we overal wel welkom. Ook heb ik veel stages gedaan. Zoals bij VDA Plant, een bedrijf in kamerplanten waar ik toen ook een bijbaan had. Wat ik leerde in de opleiding kon ik daar meteen toepassen.”

Grieks genieten

Wat Jolien het leukste vond aan haar studie? “Echt wel mijn stage in Griekenland! Daar heb ik meegelopen in een kas van Selecta. In deze kas kweken ze stekjes op tot plantjes met wortels. Ik had er twee echt fijne maanden. Het was in een klein dorp met vriendelijke mensen, al ben ik er ook wel heel zelfstandig geworden.”

 

En hoe is het werk in de kassen daar? “Ik vond het interessant om de verschillen te zien met Nederland. Natuurlijk is het klimaat anders. Dus waar we in Nederland vooral bezig zijn met verwarmen, ligt de uitdaging daar juist in alles koel houden. Maar ook de cultuur. Grieken doen graag rustig aan: genieten van gezelligheid en lekker eten is heel belangrijk. De drive die ik ken van de Nederlandse glastuinbouw herkende ik daar nog het meeste in een leidinggevende. Deze man was dan ook geen Griek: hij kwam uit Duitsland!”

Voor jongens én meiden!

Jolien vertelt verder: “Toen ik de opleiding deed, was ik het enige meisje in de klas. Dat vind ik echt zonde, want ik zie de glastuinbouw juist als een prima plek voor meiden. Je bent heel verzorgend bezig: planten gezond houden en zo goed mogelijk laten groeien. Je doet het ook echt samen: er is een familiegevoel en werkgevers denken graag met je mee over jouw ontwikkeling en toekomst. In dit vak ben ik in elk geval nog lang niet uitgegroeid!”

Innovatief en veelzijdig

Wat voor kansen heb je dan in de glastuinbouw? “Ik denk dat veel scholieren een verkeerd beeld hebben van de glastuinbouw. Ze kennen het van vroeg opstaan en vieze handen maken. Dat hoort er wel bij – vooral als je een bijbaan hebt in een kas. Maar er is zoveel meer te doen in deze sector! Innovaties volgen elkaar snel op en duurzaamheid wordt steeds belangrijker, ook door regels en wetten.”

 

“Je kunt je daar echt in specialiseren. Het klimaat in een kas – de warmte, maar ook de samenstelling van de lucht – stuur je bijvoorbeeld steeds meer aan via computers. En van chemicaliën spuiten, gaan we nu steeds meer naar plagen bestrijden met natuurlijke vijanden. Dat vraagt echt wel wat denkwerk: welk beestje is het meest geschikt voor welke plant, en op welk moment? Op de plek waar ik nu werk gebruiken we soms wel acht verschillende beestjes voor één soort plant! Ook leidinggevende functies zijn er genoeg in de glastuinbouw.”

 

“Dan heb ik het nog niet eens over wát je eigenlijk verbouwt: groente en fruit, sierplanten voor binnen of buiten, wel of niet bloeiend… Daar heb je ook echt veel in te kiezen. Elke soort teelt geeft weer een andere manier van werken. Bijvoorbeeld: een plant die gaat bloeien wil je snel verkopen. Terwijl kamerplanten wel even kunnen blijven staan als ze ‘klaar’ zijn. Zo zie je maar: je kunt echt alle kanten op in dit vak!”